Nieuwsberichten 23.03.2022

Hoe de agro-industrie een slaatje probeert te slaan uit de Oekraïne-oorlog

De Russische inval in Oekraïne heeft een schokgolf in de wereld veroorzaakt. Miljoenen levens zijn in gevaar, Oekraïne wordt verwoest, mensen leven in schuilkelders of zijn hun huis en land ontvlucht. Voor hen staat het leven zoals ze het kennen ‘on hold’. Het conflict heeft ook zijn effect op de rest van de wereld, zoals op de wereldwijde voedselvoorziening. En laten de lobbyisten van de agro-industrie hun praktijken nu net níet on hold hebben gezet. Zij grijpen de problemen in met name de landbouw- en voedselmarkt aan om een afzwakking van regelgeving te eisen, om de geplande Europese Green Deal terug te draaien, en om de productie en dus hun winst nog verder op te voeren.

Zonder enige schaamte en op alle mogelijke manieren proberen zij beleidmakers te beïnvloeden, met als belangrijkste argument dat ‘meer produceren’ de enige weg uit deze voedselcrisis is. Een valse oplossing, die niet alleen op korte termijn niet werkt, maar ons op lange termijn alleen maar meer in de problemen brengt. Foodwatch kan hierom niet langs de zijlijn blijven staan. Het is tijd voor een echte verschuiving naar een veerkrachtiger Europees landbouw- en voedingsmiddelenstelsel, dat minder afhankelijk is van (de import van) bestrijdingsmiddelen, kunstmest en veevoer, en dat zich richt op echte mondiale voedselzekerheid. 

‘Shock doctrine’: wanneer een oorlog een middel wordt om de eigen belangen te bevorderen

De voorstellen die worden gedaan om de gevolgen van de oorlog aan te pakken, al minder dan een week nadat de eerste bommen werden afgeworpen, zijn schokkend. Toch volgen ze een goed geoliede logica.

Dit is wat schrijfster Naomi Klein de  ‘shock doctrine’ noemt: hoe je van een crisis gebruik kunt maken om je meest vergezochte eisen door te drukken. Want wat gebeurt er? Als de situatie gespannen wordt, zoeken besluitvormers naar manieren om die te vermijden. Lobbyisten maken vervolgens van de chaos gebruik om noodmaatregelen voor te stellen die vooral hun eigen belangen dienen, zoals het blokkeren of zelfs afbreken van regelgeving om mens en milieu te beschermen die zij als belemmeringen voor hun handel beschouwen. We zagen dit bijvoorbeeld twee jaar geleden toen de pandemie begon. . Op het hoogtepunt van de corona-pandemie zetten onder hoge druk de voedselveiligheidsautoriteiten een stapje terug door regelgeving te versoepelen en controles terug te schroeven.. En de oorlog in Oekraïne is helaas geen uitzondering.

De kansen voor de industrie zijn namelijk enorm: Europese beleidsmakers zitten verlegen om oplossingen, en de lobby van de agro-industrie dreigt de voedselmarkten nog verder te destabiliseren door hun pasklare antwoorden op te dringen aan besluitvormers. Zij willen vooral geen belemmeringen voor het huidige industriële landbouwmodel, in tegendeel – het moet beschermd worden.

Destabilisering van de voedselmarkten: Europa zoekt naar oplossingen

Zowel op nationaal niveau als in Europa worden er gesprekken gevoerd, openbaar op topniveau, maar ook in achterkamertjes. Logisch, gezien wat er op het spel staat, maar het is ook een uitgelezen kans voor lobbyisten om hun eigen zaak vooruit te helpen.

Wat de agro-voedingsmarkt betreft, hebben de regeringsleiders de Europese Commissie op 11 maart verzocht ideeën aan te dragen om de scherpe prijsstijgingen aan te pakken en ‘zo spoedig mogelijk’ mondiale voedselzekerheid te garanderen.

Diezelfde Commissie beschikt over een groep deskundigen op dit gebied: het EFSCM (European Food Security Crisis preparedness and response Mechanism). Hierin komen de lidstaten samen met een gevarieerd panel van agro-voedingslobbyisten, bestaande uit landbouwbelangen (COPA-COGECA), de agro-industrie (FoodDrinkEurope, EuroCommerce), producenten van zaden (Euroseed), meststoffen (Fertilizers Europe), en verpakkingen (Europen) en wegvervoerders (IRU). Naast deze stakeholders zitten ook Via Campesina, een internationale beweging voor de verdediging van de boerenlandbouw, BEUC, waarin consumentenbeschermingsorganisaties in Europa zijn verenigd, en Four Paws, voor het welzijn van dieren, in het verbond.

Dit EFSCM houdt zich bezig met ‘crisisparaatheid en reactiemechanismen voor de Europese voedselzekerheid’. Zij staat voor twee grote uitdagingen: de krapte rondom granen en rondom meststoffen.

De plaats van Oekraïne en Rusland op de agro-voedingsmarkt

In Europa zou de oorlog volgens de autoriteiten geen voedseltekorten mogen veroorzaken. Dit risico is wél aanwezig in delen van Afrika en het Midden-Oosten. Op ons continent gaan we vooral een stijging van voedselprijzen zien. Naast de stijging van de energieprijzen staan namelijk twee grondstoffen in de voedingsindustrie onder druk: graan en meststoffen.

Tekort aan graan voor veevoer, brandstof en mensen

Oekraïne en Rusland leveren meer dan een kwart van de tarwe in de wereld, een aanzienlijk deel van de maïs in de wereld en meer dan 50% van de zonnebloemolie en -pitten in de wereld. Het zal je vast niet ontgaan zijn dat zonnebloemolie ook in Nederland al op rantsoen is gezet. Maar in tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, worden deze grondstoffen niet alleen voor menselijke consumptie gebruikt. Sterker nog, in Nederland gaat slechts 11% van deze producten naar mensen. In Nederland wordt 69% van het graanverbruik gebruikt als veevoer, en 19% is bestemd voor industrieel gebruik. 

De problemen op de graanmarkt creëren dus ook problemen voor de vlees- en zuivelindustrie. Dit zal waarschijnlijk nog worden verergerd door de reacties van de beurzen op deze voedingsmiddelen. De speculatie op voedsel zal als olie op het vuur werken, waardoor de voedselprijzen kunstmatig worden opgedreven.

Krap aanbod van synthetische meststoffen

‘In 2021 was Rusland de grootste exporteur van stikstofmeststoffen en de op één na grootste leverancier van kalium- en fosfaatmeststoffen’, aldus de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO). Deze minerale meststoffen worden vooral gebruikt op Europese gewassen om de plantengroei te stimuleren: Meer dan 11 miljoen ton synthetische stikstof wordt door de EU verbruikt, volgens een recent rapport van ecologisten in het Europees Parlement. Het stagneren van de export vormt dus een hindernis voor de Europese landbouw.

De oplossing van de lobbyisten? Het huidige agro-industriële model nog meer uitbreiden

Hoe gaan we met deze crisis om? Storten we ons in een systeem dat duidelijke gebreken vertoont of pakken we deze kans om onze weerbaarheid daadwerkelijk te versterken? Drie keer raden waar de industrie voor wil gaan… 

Pesticiden, meststoffen... de lobby van de agro-industrie wil milieu-ambities schrappen

De FNSEA - een machtige boerenbond - en haar Europese federatie, Copa-Cogeca, hebben al snel een ‘merkwaardig’ verzoek ingediend: het agro-voedingsgedeelte van de Green Deal voor Europa moet worden herzien of zelfs opgeschort. 

Dit idee is tot dusver verworpen door vertegenwoordigers van de Commissie, die volgens door Euractiv geciteerde bronnen de droogte in Zuid-Europa en de dreigende klimaatverandering hebben genoemd om aan te tonen waarom het ‘niet mogelijk’ is om de weinige ecologische verplichtingen van de EU terzijde te schuiven.

Versoepeling van de regels rondom genetisch gemodificeerde gewassen voor veevoer 

Tijdens de vergadering van de EFSCM - hebben Spanje, Italië en Portugal twee merkwaardige verzoeken gedaan. Zij vroegen om de invoer uit Noord- en Zuid-Amerika te vergemakkelijken door ‘flexibiliteit’ inzake genetisch gemodificeerde organismen (ggo's) te bieden. Het doel? De import van veevoer dat ggo's bevat, uitbreiden. 
Het is al schandalig genoeg dat men de Europese regelgeving inzake ggo's (tijdelijk) aan de kant wil zetten, maar dat is niet het enige probleem met het importeren van veevoer. De uit Zuid-Amerika ingevoerde soja bijvoorbeeld, die wordt gebruikt om het Europese vee te voeden, kan alleen maar aan de vraag voldoen door het Amazonegebied verder te ontbossen. 

Maximumwaarden voor bestrijdingsmiddelen in ons eten verhogen 

Bestrijdingsmiddelen in ons eten. We hebben jaren moeten vechten om ze te verbannen, en dan zouden ze nu binnen slechts een paar weken weer terug op ons bord komen? 
Deze indruk wordt gewekt door het tweede verzoek dat Spanje, Italië en Portugal in het kader van het EFSCM hebben ingediend. Zij vroegen om aanpassing van de EU-regels rondom maximum residugehalten van bestrijdingsmiddelen in levensmiddelen die in Europa worden geïmporteerd. 

Dit zou een onvergeeflijke stap terug zijn. De afgelopen twee jaar heeft foodwatch, samen met andere maatschappelijke organisaties zich hard gemaakt tegen de ‘dubbele standaard’ die de EU hanteert rondom pesticiden. De gevaarlijkste pesticiden voor de gezondheid en het milieu, waarvan het gebruik in de EU verboden is, kunnen nog steeds in Europese landen worden geproduceerd en worden geëxporteerd naar andere landen met minder strenge voorschriften. Deze giftige residuen van bestrijdingsmiddelen komen terug op ons bord via de import van fruit en groenten. 
En mede dankzij deze acties, waaronder een petitie met ruim 77.000 handtekeningen, heeft de Europese Commissie in januari 2021 eindelijk toegezegd de uitvoer van gevaarlijke pesticiden die in de EU verboden zijn, naar andere regio's stop te zetten. Ook erkende zij het probleem van de ‘invoertoleranties’ voor residuen van deze bestrijdingsmiddelen in een brief in antwoord op foodwatch en meer dan 70 andere NGO's.

Oproepen tot versoepeling van de maximumgehalten aan residuen van bestrijdingsmiddelen in ingevoerde levensmiddelen zijn dan ook volstrekt onaanvaardbaar.

Niet ‘méér produceren’, maar ‘beter produceren’ 

Deze crisis toont aan dat het huidige agro-industriële systeem veel te afhankelijk is niet is voorbereid op de uitdagingen voor mens en milieu van vandaag en morgen. Onze hypergeglobaliseerde en ultra-afhankelijke voedselsystemen zijn dus zeer kwetsbaar in geval van crisissen. 

Voor foodwatch moeten de genomen besluiten in de EU gericht blijven op de verbetering van de veerkracht van het Europese voedselsysteem en de bijdrage daarvan aan het mondiale voedselevenwicht. Naast een kortetermijnoplossing, vraagt foodwatch:

  • Verminder de afhankelijkheid van het agro-industriële systeem van synthetische meststoffen en bestrijdingsmiddelen.
  • Verminder de afhankelijkheid van import voor veevoer en de veeteelt, en verminder het landbouwareaal dat daarvoor wordt gebruikt. Een groot deel van de landbouwgrond in de EU produceert geen voedsel voor mensen, maar voedsel voor dieren, en dit is ook het geval in landen die granen voor veevoer produceren en naar Europa exporteren. We moeten het aantal dieren drastisch verminderen om een grotere voedselzekerheid voor de mensen in Europa en daarbuiten te bevorderen. 
  • Verminder het belang van energiegewassen: onder druk van de energieprijzen mogen we niet toegeven aan de druk van de industrie, maar moeten we voorrang blijven geven aan de voedselproductie op onze landbouwgrond. 
  • Herinvesteer in de teelt van peulgewassen: deze zijn rijk aan stikstof en verrijken de bodem. 
  • Verbied speculatie met voedingsmiddelen op de financiële markten met een controle op de graanprijzen: het recht op voedsel is geen ‘financieel product’. 
  • Bestrijd de oorzaken van voedselverspilling: bijna 30% van de landbouwgrond in de wereld is nu bestemd voor de prullenbak.  Voedselverspilling doet zich voor van het veld tot op het bord en vertegenwoordigt schandalige verliezen. 
  • En natuurlijk: begeleid boeren bij deze noodzakelijke landbouwomschakeling.