20.10.2020

Opnieuw spuiten met bijengif?

Suikersector wil vrijstelling

Op EU-niveau zijn er sinds 2018 beperkingen opgelegd voor het gebruik van bestrijdingsmiddelen op basis van ‘neonicotinoïden’, aangezien dit ook tot bijensterfte leidt. De suikerbietensector wil echter opnieuw neonicotinoïden gebruiken, omdat hun bieten momenteel worden aangetast door het ‘vergelingsvirus’ (virusoverbrengende bladluizen). In meerdere Europese landen vragen bedrijven vrijstelling voor het gebruik van dit ‘bijengif’ – ook in Nederland.

Neonicotinoïden zijn chemische stoffen (verwant aan nicotine) die het zenuwstelsel van insecten aantasten. De stoffen zijn zodanig giftig, dat ook bijen sterven als ze ermee in aanraking komen. Ze zijn in de jaren '80 ontwikkeld door het Nederlandse Shell en in de jaren '90 door de Duitse multinational Bayer.

Meerdere Europese landen zoals België, Spanje en Oostenrijk hebben de bietensector een uitzondering verleend voor het gebruik van dit ‘bijengif’. Ook Frankrijk stemde, ondanks grootschalige protesten van foodwatch Frankrijk en talrijke andere NGO’s, voor een vrijstelling. Onze collega’s in Frankrijk blijven actie voeren, met de hoop dat de Senaat tegen zal stemmen. Meer info over de actie in Frankrijk (artikel in het Frans) lees je hier.

We lopen in Nederland echter ook het risico dat insecticiden op basis van neonicotinoïden opnieuw worden toegelaten. Suikerbedrijf Royal Cosun en meerdere landbouworganisaties vragen ook vrijstelling aan het Ministerie van Landbouw. 

Hieronder enkele vragen & antwoorden over neonicotinoïden op basis deze brief aan Franse parlementariërs, die onder andere foodwatch Frankrijk ondertekende.

Er bestaan voldoende agroecologische alternatieven voor het gebruik van neonicotinoïden. Er moet ingezet worden op verdere ontwikkelingen en ondersteuning voor het gebruik van deze alternatieven. Alternatieven omvatten onder meer de keuze van tolerante of resistente rassen, verlengde gewasrotatie, diversificatie van soorten, de aanplant van hagen, grasstroken en andere ecologische infrastructuur bedoeld voor hulpinsecten die in staat zijn om bladluizen te neutraliseren zoals lieveheersbeestjes, zweefvliegen en gaasvliegen.

Zelfs indien er geen rechtstreekse blootstelling is van bijen aan neonicotinoïden, kunnen deze chemische stoffen toch nog bijensterfte veroorzaken. Planten in de buurt van gewassen behandeld met neonicotinoïden, zijn op grote schaal ook verontreinigd. Dit houdt in dat het stuifmeel en vervolgens ook de bijenkorven worden verontreinigd. Zelfs in lage doses, tasten neonicotinoïden het centrale zenuwstelsel van bijen aan.

Neonicotinoïden zijn overigens niet alleen schadelijk voor bestuivers, maar voor een breed scala aan micro-organismen, de biodiversiteit en het functioneren van het ecoysteem.

Slechts 20% van de werkzame stof neonicotinoïden wordt door de plant geabsorbeerd. De overige 80% kan de bodem, beken en grondwater verontreinigen. Het kan meerdere jaren duren voor deze giftige actieve bestanddelen worden afgebroken. Zelfs jaren na het gebruik van de neonicotinoïden, kunnen schadelijke residuen worden teruggevonden planten in de omgeving, met significante risico’s voor bestuivers als gevolg.

Net zoals onze Franse collega’s zal foodwatch Nederland er alles aan doen om de vrijstelling voor het ‘bijengif’ tegen te houden! 

We houden je op de hoogte.