Vraag & Antwoord

Handelsverdrag CETA: de belangrijkste vragen en antwoorden

foodwatch wil het handelsverdrag CETA tegenhouden. Wat is CETA, en waarom leidt het tot zo veel protest? We praten je graag even bij!

CETA is een handelsverdrag tussen de EU en Canada, dat de handel tussen beide continenten moet stimuleren. Dit door handelsbarrières op te heffen en standaarden te harmoniseren. Hier gaan talrijke belangrijke onderhandelingen aan vooraf, zoals over voedselveiligheid, biodiversiteit, dierenwelzijn en pesticidengebruik. Deze onderhandelingen kunnen grote gevolgen en risico’s voor ons voedsel- en milieubeleid met zich mee brengen.

Er wordt over alle aspecten van (vrij)handel onderhandeld. Een voorbeeld van de CETA-onderhandelingen is de discussie omtrent ‘glyfosaat’. Glyfosaat is een omstreden onkruidverdelger, die binnen de EU sterk wordt bekritiseerd. Verschillende Europese lidstaten, waaronder Frankrijk, Duitsland en Oostenrijk, gaven al aan glyfosaat te willen verbannen. In Canada wordt glyfosaat grootschalig gebruikt, waardoor in veel landbouwproducten glyfosaatresten achterblijven. CETA kan door Canadese vertegenwoordigers worden gebruikt om druk uit te oefenen tegen strenge wettelijke ontwikkelingen rond pesticiden. Een Europees verbod op glyfosaat zou immers schadelijk kunnen zijn voor de Canadese export.

Een fundamenteel uitgangspunt van Europese consumentenbescherming is het voorzorgsbeginsel. Op basis van dit principe kunnen mogelijk gevaarlijke stoffen en producten waarover nog geen wetenschappelijke consensus bestaat van de markt geweerd worden. Simpel gezegd is het een systeem van ‘beter voorkomen dan genezen’. Het voorzorgsbeginsel is vastgelegd in Europese wetgeving, maar niet in Canadese. De Europese Commissie heeft gezegd dat in haar optiek het CETA verdrag het voorzorgsbeginsel niet zal ondermijnen. Ondanks deze toezegging wordt het voorzorgsbeginsel nergens in het verdrag expliciet genoemd. Als we CETA tekenen zal het niet meer mogelijk zijn om stoffen waarvan de veiligheid niet is vastgesteld te verbieden tenzij we bereid zijn om torenhoge schadevergoedingen te betalen aan Noord-Amerikaanse bedrijven.

CETA heeft verdragende gevolgen en risico’s. Daarom is democratische inspraak en controle extra belangrijk. CETA leidt echter tot achterkamertjespolitiek van de bovenste plank. De onderhandelingen zijn sinds de start niet transparant geweest. Ook is er geen democratische controle door de lidstaten en het Europees Parlement. Eenmaal in uitvoering gaan de afspraken op Europees niveau boven de nationale wetgeving en heeft Nederland er niets meer over te zeggen.

Geen inspraak: de onderhandelingen worden niet gevoerd door onze volksvertegenwoordigers, maar door ‘comités’ of werkgroepen. Het Europees Parlement wordt hierbij buiten spel gezet, terwijl dit de enige instelling van de Europese Unie is die direct door burgers wordt gekozen. Europarlementariërs hebben weinig tot geen toegang tot de onderhandelingen en worden buiten de besluitvorming geplaatst. Het Europees Parlement kan dus niet controlerend optreden, wat normaal gezien haar rol is. Hetzelfde geldt voor de nationale Parlementen van de verschillende lidstaten.

Geen controle: de onderhandelingen worden achter gesloten deuren gevoerd, door verschillende comités. De leden blijven geheim, net als wat zij onderling bespreken. De leden kunnen dus in nauw overleg gaan met het bedrijfsleven, zonder dat dit gecontroleerd kan worden.

Wetgeving zou binnen een parlementaire democratie alleen in handen mogen zijn van gekozen volksvertegenwoordigers, in plaats van geheime werkgroepen en bedrijven.

De verdragscomités bij CETA zijn besluitvormingsorganen, die bestaan uit vertegenwoordigers van de verdragsluitende partijen. Gewoonlijk zijn dit vertegenwoordigers van Canada en van de Europese Commissie. Met hun resoluties moeten de verdragscomités het CETA-verdrag verder ontwikkelen, aanvullen of ten uitvoer brengen.

De comités hebben ook beslissingsbevoegdheid. Het gebruik van deze beslissingsbevoegdheid is in de nieuwe generatie vrijhandelsverdragen, zoals CETA, aanzienlijk uitgebreid. Concreet betekent dit dat een groot aantal verdragscomités werd opgericht (in totaal 10 in de CETA-overeenkomst), die soms zeer vergaande taken hebben en die ook bevoegd zijn om bindende besluiten te nemen. Deze comités vertegenwoordigen dus een nieuw niveau van soevereiniteit.

Het belangrijkste comité van het CETA-verdrag is het ‘Gemengd Comité’. Dit comité houdt toezicht op de uitvoering van de taken van de speciale comités en heeft de meest uitgebreide bevoegdheden. Het kan speciale comités beëindigen, nieuwe oprichten en taken aan hen toewijzen. Bovendien kan het Gemengd Comité CETA op bepaalde punten wijzigen en een bindende interpretatie van een CETA-regel voorschrijven.

De speciale comités hebben een breed scala aan taken. Het Comité voor de handel in goederen, bijvoorbeeld, heeft de bevoegdheid om te beslissen over maatregelen inzake de uitwisseling van productwaarschuwingen tussen de EU en Canada. Het Comité voor diensten en investeringen heeft de bevoegdheid om de gedragscode van de rechters van de investeringsrechtbank en de toepasselijke procedureregels te wijzigen.

De verdragscomités bestaan in principe uit vertegenwoordigers van de EU en Canada, maar niet uit vertegenwoordigers van de lidstaten. De leden blijven geheim, net als wat zij onderling bespreken. De leden kunnen dus in nauw overleg gaan met het bedrijfsleven, zonder dat dit gecontroleerd kan worden. Bedrijfslobbyisten hebben ook betere toegang tot dergelijke gesloten werkgroepen dan het maatschappelijk middenveld, wat tot een verder onevenwicht kan leiden.

De democratie in de Europese Unie vereist dat essentiële beslissingen of wetgeving door het volk worden gelegitimeerd. Hiervoor is het Europees Parlement van groot belang. Het Europees Parlement geldt als de volksvertegenwoordiging van de Europese Unie, de enige instelling van de EU die direct door burgers wordt gekozen. Het Europees Parlement heeft een wetgevende en besluitvormende taak, met wetgevende bevoegdheden over bijvoorbeeld landbouw, voedselveiligheid en milieu. Het kan Europese wetten aannemen, wijzigen of verwerpen. Het Parlement geldt hierbij als belangrijk controleorgaan.

Het Europees Parlement wordt echter buiten spel gezet bij de handelsverdragen. De comités hebben de besluitvormende rol overgenomen. Het Europees Parlement en de nationale parlementen zijn niet betrokken bij het besluitvormingsproces, ook al zijn de comités actief op gebieden waarvoor ook de lidstaten verantwoordelijk zijn. Het Europees Parlement mag een besluit van het comité niet verhinderen, wijzigen of intrekken. Het Parlement wordt slechts geïnformeerd. Dit maakt een doeltreffende controle onmogelijk.

Er is een steeds grotere toename van het aantal verdragscomités. De comités zijn belast met het opstellen en wijzigen van internationale verdragen. Er wordt dus veel macht overgedragen aan deze nieuwe internationale organen. Deze ontwikkeling vereist een uitgebreide democratische controle, die nu nog niet bestaat. De nationale parlementen, waaronder het Nederlands Parlement, moeten dringend intensievere controlerechten eisen.

Nog meer vragen over de rol van de Verdragscomités? 

Prof. Dr. Wolfgang Weiß, Voorzitter Publiek Recht, gaat er dieper op in. Klik hier.

Nederland, stop CETA!

Handelsverdragen die ondemocratisch tot stand zijn gebracht, zoals CETA, moeten weg worden gestemd.